Kennisbank
Scriptie: Legitimering in (on)afhankelijkheid
Een onderzoek naar de manier waarop particuliere en gesubsidieerde musea zich legitimeren te midden van het spanningsveld tussen artistieke en economische waarden
In dit onderzoek is getracht inzicht te krijgen in de verschillende manieren waarop gesubsidieerde musea en particuliere musea zich legitimeren te midden van het spanningsveld tussen artistieke en economische waarde. Hiertoe zijn, door middel van diepte-interviews met de directeuren, vier casusmusea onderzocht; waarvan twee particuliere musea (LAM Lisse en museum No Hero in Delden) en twee gesubsidieerde musea (Museum de Fundatie in Zwolle en het Frans Hals Museum in Haarlem). Tijdens de interviews is gebruik gemaakt van een ‘kaartspel’, bestaande uit achttien kaartjes met ieder een kernwaarde erop, geabstraheerd uit de wereldentheorie van Luc Boltanski en Laurent Thévenot (2006). De respondenten is achtereenvolgens gevraagd om vijf belangrijke waarden te kiezen, vijf minder belangrijke waarden en een vrij aantal waarden waarbij zij een conflict of spanning ervaarden en om hun keuzes daarbij van toelichting te voorzien. Vervolgens is er middels een kritische discoursanalyse, gebaseerd op Boltanski en Thévenot, getracht te achterhalen welke rechtvaardigingslogica’s de respondenten gebruikten in hun verantwoording van de kaartkeuzes. Hieruit is gebleken dat gesubsidieerde musea zich voornamelijk legitimeren aan de hand van het domestieke en het civiele regime: zij hechten waarde aan traditie, oorsprong en continuïteit en spreken over zichzelf als autoriteit in de kunsten en vertegenwoordiger van de kunsten. Ze voelen zich verantwoordelijk tegenover de maatschappij om de kunsten te vertegenwoordigen, door zichtbaar te zijn en mensen in aanraking te laten komen met kunst. Particuliere musea legitimeren zichzelf hoofdzakelijk aan de hand van het geïnspireerde regime. Zij zetten zich daarbij bewust af tegen het domestieke regime dat zij ervaren in de museumtraditie. Particuliere musea willen authentiek, uniek en ‘totaal anders’ zijn. Zij kunnen zich dat veroorloven vanwege hun (financiële) onafhankelijkheid, hoewel ze net als andere musea nog altijd afhankelijk zijn van bezoekers om het museum draaiende te houden. Daarnaast is uit de analyse gebleken dat het spanningsveld tussen economische waarden en artistieke waarden door alle vier de musea wordt ervaren en omschreven. Aandacht voor economische waarden is volgens allen noodzakelijk voor het uitvoeren van de artistieke missie, maar vormt tegelijkertijd ook een gevaar voor die artistieke missie. Zowel de particuliere als de publieke musea dienen hun artistieke product dus te conformeren de behoeften van partijen waar zij financieel afhankelijk van zijn, hoewel dit ‘noodzakelijk conformisme’ voor de particuliere musea een minder groot probleem is dan voor de publieke musea, vanwege de verschillende maten van financiële (on)afhankelijkheid.
Lees meerOnderwerpen: 2000-2021 beeldende kunst-wereld culturele praktijk
Auteur: Eva Hekman MA